Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.25,1-13 (9/08/2023)
1 Dan zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn
met tien meisjes die hun lampen namen
en er op uit trokken, de bruidegom tegemoet.
2 Vijf van hen waren dwaas,
de vijf andere wijs.
3 De dwaze namen wel hun lampen mee,
maar geen olie,
4 terwijl de wijzen samen met hun lampen
ook olie in hun kruiken meenamen.
5 Toen nu de bruidegom op zich liet wachten,
vielen ze allen in slaap.
6 Maar midden in de nacht klonk er geroep:
“Kijk! De bruidegom komt!
Trek hem tegemoet.”
7 Toen stonden alle meisjes op
en brachten hun lampen in orde.
8 De dwazen zeiden tegen de wijzen:
“Geef ons van jullie olie,
want onze lampen gaan uit.”
9 Maar de wijzen antwoordden:
“Best niet, er zal immers niet voldoende zijn
voor ons en jullie samen.
Ga liever naar de verkopers
en koop er voor jezelf.”
10 Terwijl ze weg waren om olie te kopen,
kwam de bruidegom aan,
en wie bereid was [klaargemaakt én bereidwillig]
ging met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest
en de deur werd gesloten.
11 Later kwamen ook de andere meisjes aan
en zeiden: “Heer, heer, doe open voor ons!”
12 Maar hij antwoordde:
“Ik zeg jullie naar waarheid:
Ik ken jullie niet.”
13 Wees dus wakker!
Want je kent dag noch uur.
Dit is een parabel - met z’n verhalende scherpstellingen – over wijsheid en dwaasheid en over al dan niet gekend zijn.
Het begint bij verlangen en uitkijken naar, maar wat als het wachten blijft duren en het donker wordt? Wat als de nacht valt? Herkenbaar? Je leeft met een zeker verlangen, vol verwachting gericht op een vol-leven … en dan is er die stugge realiteit, die blijft aanhouden en gevolgd wordt door de avond, de nacht, soms stikdonker, vol leegte en gemis. Het vermoeden van volheid dreigt te worden opgegeven.
Om hier door te komen is er wijsheid nodig – wijsheid als leren luisteren naar wat heilig is en wat niet, onderscheiden waar G-d zijn sporen trekt en waar niet – want die wijsheid (olie) houdt de lamp brandend. En dat is niet te delen. Het is ieders persoonlijke verantwoordelijkheid, het gaat over een levenshouding, een bewust leven gespitst op wat er zich aandient. Aan ons de keuze om al dan niet lerend – dat is met een open geest en hart – in het leven te staan. In die open, alert wakkere levenshouding zal je gekend zijn.
Mt.19,23-30 (17/08/2021)
En tegen zijn leerlingen zei Jezus: “Amen, ik zeg jullie: Voor wie rijk is [aan … kan divers ingevuld worden], is het moeilijk het koningschap der hemelen binnen te gaan. En opnieuw zeg ik jullie: Makkelijker is het voor een kameel door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke in het koningschap der hemelen binnen te gaan.”
Toen ze dit hoorden, stonden zijn leerlingen zeer versteld: “Wie kan dan nog bevrijd worden?” Maar Jezus keek hen aan [met dezelfde blik als naar de adolescent (Mc.10,21)] en zei: “Bij mensen is dit onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk!” [Gen.18,14]
Petrus ging daarop in en zei tegen Jezus: “Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten en wíj zijn je gevolgd. Wat zal er dan voor ons zijn?”
Jezus antwoordde aan allen: “Amen, ik zeg jullie: Jullie die mij gevolgd zijn, bij het opnieuw geboren worden, wanneer de mensenzoon zal zitten op zijn troon van heerlijkheid, zullen ook zitten op twaalf tronen, oordelend over de twaalf stammen van Israël.
En ieder die zijn huis heeft losgelaten, of zijn broers of zussen, of zijn vader of moeder, of zijn vrouw of kinderen, of zijn akkers, omwille van mijn naam, zal honderdvoudig ontvangen en het volle leven erven.
Maar vele eersten zullen laatsten zijn en de laatsten eersten!”
Een jongeman die eigenmachtig, door eigen inspanningen het volle leven wil bekomen, komt naar Jezus toe. Ontgoocheld vertrekt hij weer als hij moet vaststellen dat het niet zal lukken omdat bezit hem meer ‘in bezit’ heeft dan hij gedacht had. Dan maar geen vol leven.
Dat is wat vooraf ging. (zie gisteren, 16 aug.)
Wanneer nu Jezus aan zijn leerlingen duidelijk maakt dat dit voor elke rijke zo zal zijn, stijgt bij hen de verontwaardiging. Welke mens kan dan nog het doel, het volle leven, bereiken?
Misschien is het juist dat wat ons in de weg zit? De overtuiging dat we het allemaal zelf moeten realiseren, dat we iets moeten bereiken, onszelf bewijzen.
Misschien is het juist dat wat Jezus wil omkeren? Vertrouw niet op bezit, niet op je eigen menselijke prestatiedrang, niet op familiebanden, … maar op G-d!
Geef je over aan hem. Durf je leven totaal te focussen op hem. Laat alles los en leg heel je leven, heel je zijn (verleden-heden-toekomst) in zijn handen.
Dan zal Léven, het volle leven, jou gegeven wórden. Of misschien ís dat zelfs ‘het volle leven’?
Mt.25,1-13 (1/09/2023)
1 Dan zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn
met tien meisjes die hun lampen namen
en er op uit trokken, de bruidegom tegemoet.
2 Vijf van hen waren dwaas, de vijf andere wijs.
3 De dwaze namen wel hun lampen mee,
maar geen olie,
4 terwijl de wijzen samen met hun lampen
ook olie in hun kruiken meenamen.
5 Toen nu de bruidegom op zich liet wachten,
vielen ze allen in slaap.
6 Maar midden in de nacht klonk er geroep:
“Kijk! De bruidegom komt! Trek hem tegemoet.”
7 Toen stonden alle meisjes op
en brachten hun lampen in orde.
8 De dwazen zeiden tegen de wijzen:
“Geef ons van jullie olie, want onze lampen gaan uit.”
9 Maar de wijzen antwoordden:
“Best niet, er zal immers niet voldoende zijn
voor ons en jullie samen.
Ga liever naar de verkopers en koop er voor jezelf.”
10 Terwijl ze weg waren om olie te kopen,
kwam de bruidegom aan,
en wie bereid was [klaargemaakt én bereidwillig]
ging met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest
en de deur werd gesloten.
11 Later kwamen ook de andere meisjes aan
en zeiden: “Heer, heer, doe open voor ons!”
12 Maar hij antwoordde:
“Ik zeg jullie naar waarheid: Ik ken jullie niet.”
13 Wees dus wakker!
Want je kent dag noch uur.
1 september. Velen van ons hebben niet zo veel (meer) te maken met de school, maar het kan geen kwaad om even opnieuw op de schoolbanken van het Christelijk leven te gaan zitten. En staan we daar veel verder mee dan het eerste leerjaar?
Wellicht zijn wij allemaal zoals die 10 meisjes die maar al te graag eraan beginnen, uitziend naar iets boeiends, bijna als naar een feest. Maar hoe ziet ons vervolg eruit? We zullen natuurlijk niet graag zeggen dat we bij de ‘dwaze 5’ behoren, maar durven we dat wél zeggen van de ‘5 wijze’?
Hoe gretig zit ik op de schoolbanken van mijn geloof om mij te laten vervullen van goddelijke olie/zalving (chrisma/messiah!)? Hoe ontvankelijk ben ik voor de komende Bruidegom? Ben ik alert op de signalen van zijn Aanwezigheid en ben ik wakker genoeg om hem tegemoet te trekken?
Die ‘extra olie’ hebben wij allemaal al gekregen: de zalving van ons doopsel! Nu moeten we er alleen nog maar aan denken ze ook mee te nemen en te gebruiken!
Mt. 20,1-16a (18/08/2021)
Want het koninkrijk der hemelen is als een landheer die vroeg in de morgen naar buiten ging om arbeiders te huren voor zijn wijngaard. Hij kwam met hen overeen voor een dagloon en zond ze dan naar zijn wijngaard. Toen hij rond het derde uur weer naar buiten ging, zag hij anderen, die werkloos waren, op de markt staan. Hij zei tegen hen: “Gaan ook jullie naar mijn wijngaard. Ik zal jullie geven wat billijk is.” En ze gingen er heen. Rond het zesde uur ging hij nog eens naar buiten en weer op het negende en telkens deed hij hetzelfde. Rond het elfde uur ging hij opnieuw naar buiten en trof weer anderen daar werkloos staan. Hij zei tegen hen: “Wat staan jullie hier de hele dag werkloos?” “Niemand heeft ons gehuurd,” antwoordden ze. Daarom zei hij opnieuw: “Gaan ook jullie naar mijn wijngaard. Je zult ontvangen wat billijk is.”
Toen het avond was geworden, zei de heer van de wijngaard tegen zijn beheerder: “Roep de arbeiders en betaal hun het loon, te beginnen bij de laatsten, en zo tot de eersten.” Degenen van het elfde uur kwamen dus en ontvingen elk het dagloon. Toen nu degenen van het eerste uur kwamen, meenden zij dat ze meer zouden krijgen. Maar ook zij ontvingen elk het dagloon. Ze namen het wel aan, maar gingen morren tegen de landheer: “Deze laatsten hebben maar één uur gewerkt en je stelt hen gelijk aan ons die de lange duur en de brandende hitte van de dag getorst hebben.” Hij antwoordde echter: “Vriend, ik doe je toch geen onrecht? Ben je niet met mij overeengekomen voor een dagloon? Aanvaard wat van jou is en ga. Ik wil echter aan de laatsten geven zoals aan jou. Mag ik met het mijne niet doen wat ik wil? Of ben je kwaad omdat ik goed ben?”
Zo zullen de laatste de eersten zijn en de eersten de laatsten.
Vijf keer trekt de landheer (waarmee Jezus het natuurlijk over G-d heeft) er persoonlijk op uit om werkers te zoeken. En wie neemt hij in dienst? Die mensen die voorhanden zijn. Hij selecteert niet, vraagt niet naar goede referenties. Neen, hij neemt de mens zoals die voor hem staat, tot in de late namiddag (het elfde uur). Ja ook zij die nooit gezien werden, zij die altijd achter het net visten, geeft hij een kans. Ook tegen hen zegt hij ‘kom’. Kom, zoals je bent met je talenten, je tekorten, je (on)hebbelijkheden...!
Maar waarom begint hij ’s avonds bij de uitbetaling bij de laatsten? Hij had toch evengoed bij de eersten kunnen beginnen, dan had er geen haan naar gekraaid. Hij wil duidelijk niet onder stoelen of banken steken dat hij voor ‘iedereen’ een volwaardig leven wil. Het enige wat je daarvoor moet doen is je laten vinden ook al is het pas op het elfde uur.
Ook nu is hij nog elke dag in de weer om arbeiders te vinden. G-d zoekt mij, ook vandaag, op het marktplein van het leven. Hij zal er regelmatig komen. Zal ík er te vinden zijn?
Mt.25,1-13 (12/11/2023)
1 Dan zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn
met tien meisjes die hun lampen namen
en er op uit trokken, de bruidegom tegemoet.
2 Vijf van hen waren dwaas,
de vijf andere wijs.
3 De dwaze namen wel hun lampen mee,
maar geen olie,
4 terwijl de wijzen samen met hun lampen
ook olie in hun kruiken meenamen.
5 Toen nu de bruidegom op zich liet wachten,
vielen ze allen in slaap.
6 Maar midden in de nacht klonk er geroep:
“Kijk! De bruidegom komt!
Trek hem tegemoet.”
7 Toen stonden alle meisjes op
en brachten hun lampen in orde.
8 De dwazen zeiden tegen de wijzen:
“Geef ons van jullie olie,
want onze lampen gaan uit.”
9 Maar de wijzen antwoordden:
“Best niet, er zal immers niet voldoende zijn
voor ons en jullie samen.
Ga liever naar de verkopers
en koop er voor jezelf.”
10 Terwijl ze weg waren om olie te kopen,
kwam de bruidegom aan,
en wie bereid was [klaargemaakt én bereidwillig]
ging met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest
en de deur werd gesloten.
11 Later kwamen ook de andere meisjes aan
en zeiden: “Heer, heer, doe open voor ons!”
12 Maar hij antwoordde:
“Ik zeg jullie naar waarheid:
Ik ken jullie niet.”
13 Wees dus wakker!
Want je kent dag noch uur.
“Kijk! De bruidegom komt! Trek hem tegemoet.” Over deze zin alleen al heeft onze eminente Vlaamse mysticus Jan van Ruusbroec een heel boek vol geschreven! Ik stamel hem maar wat achterna – of ik hoop: de Bruidegom tegemoet.
Het kijken gebeurt aan onze kant. je moet er wakker voor zijn. Soms mag je ook liggen slapen, als je maar ‘bereid’ bent wakker gestoten te worden. Dat gebeurt meestal ‘midden in de nacht’, als je er het minst op bedacht bent – en ook er het minst zin in hebt!
Maar híj komt! Het kómen van de bruidegom is aan hem. Dat kan ik niet afdwingen of zelfs maar verhaasten. Maar komen zál hij. Dat is stellig, stelliger wellicht dan mijn paraatheid! Durf ik mijn leven daarop te verwedden? Durf ik mijn lamp dáárop brandend te houden?
Ik weet niet hoe, ik weet niet wanneer, maar het wordt een ontmoeting die onbeschrijfelijk ‘enig’ is: mijn ‘ziel’ mag één worden met de bruidegom. In taal van vandaag: mijn wezen mag één worden met G-d; onze ‘relatie’ wordt zó diep dat ik mag Léven in Hem, en Hij in mij!
Mt.25,14-30 (2/09/2023)
14 Want het is zoals met een man die naar het buitenland ging.
Hij riep zijn dienaren en vertrouwde hen zijn bezit toe.
15 Aan de één gaf hij vijf talenten [5x 6000 daglonen],
een ander twee en nog een ander één,
elk naar zijn eigen mogelijkheden.
Daarna vertrok hij.
16 Meteen ging degene die vijf talenten gekregen had eropuit
om er handel mee te drijven en hij verdiende er vijf bij.
17 Zo ook degene die er twee ontvangen had:
hij verdiende er twee bij.
18 Maar degene die het ene gekregen had,
ging ergens ver weg, groef een gat in de grond
en verborg zo het geld van zijn heer.
19 Een hele tijd later kwam nu de heer van die dienaars terug
en hield afrekening met hen.
20 Die de vijf talenten gekregen had,
kwam bij hem en gaf hem ook de vijf andere:
“Heer, vijf talenten heb je mij toevertrouwd,
zie, vijf talenten heb ik erbij verdiend.”
21 Zijn heer zei hem:
“Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
over het weinige was je trouw, over veel zal ik je aanstellen.
Verblijf in de vreugde van je heer!”
22 Ook die de twee talenten gekregen had
kwam bij hen en zei:
“Heer, twee talenten heb je mij toevertrouwd,
zie, twee talenten heb ik erbij verdiend.”
23 Zijn heer zei hem:
“Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
over het weinige was je trouw, over veel zal ik je aanstellen.
Verblijf in de vreugde van je heer!”
24 Nu kwam ook die het ene talent gekregen had bij hem en zei:
“Heer, ik wist dat je een hard mens bent,
die oogst wat je niet hebt gezaaid
en verzamelt wat je niet hebt uitgestrooid.
25 Ik was bang en heb je talent ergens ver weg verborgen in de grond.
Zie, hier heb je je bezit.
26 Zijn heer antwoordde hem echter:
“Slechte en angstig aarzelende dienaar,
je meende te weten dat ik oogst wat ik niet heb gezaaid
en verzamel wat ik niet heb uitgestrooid?
27 Je had dus mijn geld bij de bank moeten geven,
zodat ik het terugkreeg met rente.
28 Neem dus dat talent van hem af,
en geef het aan wie er tien heeft,
29 want aan wie heeft, zal gegeven worden
– hij zal overvloed hebben –
en van al wie niet heeft,
zal zelfs wat hij heeft weggenomen worden.
30 En werp die nutteloze dienaar eruit,
in de buitenste duisternis,
daar zal geween zijn en tandengeknars.
Eén van de overbekende verhalen uit onze Christelijke verhalenschat! Overvloedig gebruikt om ons aan te zetten ‘onze talenten te gebruiken en te ontwikkelen’ – wat er inderdaad ook staat, en wat we dus inderdaad ook moeten doen. Maar vandaag bekijken we het eens van de andere kant, die van ‘de heer’. Zijn reactie op de verschillende dienaren is immers veelzeggend en kan ons misschien helpen om inderdaad ons aan die ‘talentenjacht’ te zetten.
Het staat er wat deftig, maar ‘de heer’ is bijzonder verheugd en opgetogen met de eerste twee. Ze maken hem blij! Dát is waarom hij zijn bezit heeft uitgedeeld en toevertrouwd. En van zijn grote vreugde deelt hij even overvloedig mee aan die dienaren; zij mogen delen in die vreugde.
Bij de derde is er geen vreugde. Niet bij de dienaar – die is alleen maar bang; maar ook niet bij ‘de heer’. Het ziet eruit alsof hij kwaad is – maar is het jou nog nooit opgevallen dat ‘kwaadheid’ éigenlijk de veruiterlijking is van … verdriet …?