Mc.12,38-44 (10/11/2024)
38 In zijn onderwijzing zei Jezus:
“Kijk uit voor schriftgeleerden
die graag in lange gewaden rondwandelen,
begroet willen worden op de markten,
39 en de voornaamste zetels willen
in de samenkomsten [synagoge] en bij maaltijden,
40 terwijl ze de huizen van weduwen opslokken
en voor de schijn lang voor hen bidden.
Voor dezen zal het oordeel des te strenger zijn!”
41 En gezeten tegenover de offerschaal,
zag Jezus hoe velen er geld in wierpen.
Veel rijken wierpen er veel in.
42 Maar er kwam ook één arme weduwe,
die er twee kopermuntjes in wierp.
43 Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei hen:
“Amen [zeker, naar waarheid], ik zeg jullie:
Die arme weduwe heeft het meest van allen erin geworpen,
44 want zij wierpen iets uit hun overvloed bij de gaven,
maar deze vrouw,
vanuit haar tekort,
wierp er alles in wat ze had:
haar leven!”
Waar het hier allemaal om lijkt te gaan, is oprechtheid.
Om wat pedagogische kracht bij te zetten, wordt hier in twee delen een scherpe tegenstelling neergezet: een aanzienlijke (een man ‘uiteraard’) tegenover een onaanzienlijke (een vrouw ‘uiteraard’); bidden tegenover geld offeren; lang (bidden) tegenover weinig (geld). Maar de sleutel voor beide is de oprechtheid!
We mogen niet denken dat de schriftgeleerde fout zit omdát hij schriftgeleerde is; net zomin we mogen denken dat de arme weduwe juist zit omdát ze arm is! Het enige criterium is de oprechtheid.
Oprechtheid is echter niet makkelijk te meten aan de buitenkant. Daarom moeten we altijd voorzichtig zijn met ons oordeel over de daden van een ander. Misschien zullen we echte oprechtheid beter beginnen te herkennen naarmate we ook kritisch eerlijk durven zijn over onze eigen oprechtheid? …