Barts kerstpreek
In Denemarken wist men op 23 december dat er op 25 december geen kerstvieringen mochten doorgaan! (België doet het misschien toch nog zo slecht niet …) Een bevriende priesterfamilie paste dan maar de preek aan als een beeldmeditatie en stuurde die als Kerstboodschap rond. ‘Met een lach en een traan’ vond ik die veelzeggend – dus graag ook met jullie gedeeld.
Wouter
Uit Barts kerstpreek
... Bijgevoegd beeld is een fragment van een 17e eeuws altaarstuk uit het Deense kerkje van Ajstrup, in het noorden van Jutland. Op het eerste zicht een afbeelding van het kerstgebeuren, zoals er duizenden zijn. We zien Jozef en Maria, de engel en de herders, de baby in de kribbe, de os en de ezel. Alles is zoals het hoort te zijn. Een kerst zoals alle andere.
En toch is er een klein detail dat het hele gebeuren op zijn kop zet. Zoals Kerstmis dit jaar. Alles is zoals gewoonlijk: we zingen dezelfde kerstliederen, horen hetzelfde evangelie, en toch voelt alles anders aan. Het werd een vreemde kerst dit jaar. Een midwinter met – voor velen van ons – veel pijn, frustraties en zorgen.
Kijk even naar Jozef, de figuur links op het altaarstuk. Wat houdt hij precies in zijn handen? Waarom heeft hij een van zijn kousen uitgetrokken? Er bestaat een oude, middeleeuwse legende, die vertelt dat Jozef op kerstnacht, toen de geboorte begon, naar buiten snelde om een vroedvrouw te zoeken en iets om de baby in te wikkelen. Maar zelfs al doet hij zijn uiterste best, toch lukt het hem niet om iets te vinden. Als hij na een paar uur terugkeert naar de stal – zonder vroedvrouw of doeken – is Jezus al geboren en Josef beslist dan maar om het kerstekind te wikkelen in een van zijn sokken. Net dit tafereel vind je op het altaarstuk van Ajstrup (en trouwens, naar het schijnt, ook op enkele andere middeleeuwse en vroegbarokke afbeeldingen uit de Nederlanden).
Een noodoplossing. Gods Zoon, gewikkeld in een kous, die Jozef droeg gedurende de vijf dagreizen van Nazaret naar Betlehem. Je merkt het trouwens aan de blik, die Maria haar arme man stuurt. Tevreden is ze allerminst. Kon hij echt niets meer passend en minder stinkend vinden voor haar kind?
Ik hou van dit kerstbeeld. Niet alleen als troost voor ons, mannen, die altijd te horen krijgen, dat we onze kroost de verkeerde kleren aandoen. Mannen hebben dat dus blijkbaar altijd gedaan! Maar ook omdat ik iets herken in Jozefs hulpeloosheid. Het is dezelfde machteloosheid, die we misschien voelen in deze corona-tijd. We zouden zo graag een vredige, gastvrije, zorgeloze kerst kunnen vieren, met alle generaties samen, en toch is er zo weinig dat we mogen, kunnen of durven. We staan met lege handen.
Of net niet! Want Jozefs sok is tegelijk een mooi beeld van wat we tóch kunnen. Op het eerste zicht voelt het misschien aan als absoluut ontoereikend, zelfs een tikje ongepast, maar toch is het iets. We konden misschien niet samenzijn met kerst, maar we hadden een telefoon, een computer of de mogelijkheid voor een snel bezoekje in de buitenlucht. Misschien konden we onze pakjes niet op tijd thuis besteld krijgen (in heel wat landen waren de winkels gesloten), maar dan gaven we maar een handgeschreven cadeaubon. Misschien konden we niet samen vieren – maar toch toonden we onze verbondenheid met elkaar.
Zo is Kerstmis dit jaar. Een noodoplossing. Niet zoals we het zouden kunnen wensen, maar zoals het nu kan zijn. Niet genoeg – maar toch veel meer dan niets.
Zo was het eigenlijk ook al in Bethlehem. Het kerstevangelie is in veel opzichten een aaneenrijging van noodoplossingen, bij gebrek aan beter. Een koppel blijft bij elkaar, ondanks een onverwachte zwangerschap. Een kind wordt ver van huis geboren, in een stal - bij gebrek aan beter. Het wordt in een voerbak gedaan en gewikkeld in – wie weet, misschien wel Jozefs sokken. De herders brengen – bij afwezigheid van familie en vrienden – een eerste kraambezoek. Elke keer wordt er een oplossing uit de mouw (of de sok!) getoverd, die we onder normale omstandigheden als onvoldoende of zelfs volledig ongeschikt zouden vinden. En toch: deze onophoudelijke improvisatie is ons kerstverhaal!
Jozefs kerstsok. Het is vreemd en een beetje grappig om Jozef daar te zien staan: statig, maar tegelijkertijd met zijn kous in zijn hand. Het voelt een beetje als een parodie, een goedkope versie van een van de belangrijkste, meest heilige teksten uit het Oude Testament: het verhaal van Mozes' roeping – toen God tot Mozes sprak vanuit de brandende braamstruik. “Doe je sandalen uit”, zei God. Zo doen moslims het nog tot op de dag van vandaag, als ze bidden en voor Gods aanschijn willen staan.
In het Oude Testament verschijnt men immers blootsvoets voor God – kwetsbaar, nederig. Zo staat Jozef in de stal in Bethlehem, met voeten, die even kwetsbaar en naakt zijn als het kind in de kribbe.
Want dat is precies de kern van het kerstevangelie: God bezoekt ons. In de kribbe is hij aanwezig, temidden van ons onvolmaakte, chaotische leven. Hij houdt geen afstand, midden in een door corona geplaagde wereld, waar we bang zijn voor elkaar, en waar we afstand van elkaar houden.
”Ik zou niet in zijn/haar schoenen willen staan”, zeggen we soms, als iemand zich in een ongelukkige situatie bevindt. Maar net dit doet God: in onze schoenen staan – of gewikkeld worden in onze bezwete sokken.
Temidden van onze kwetsbaarheid, te midden van onze gebrekkige pogingen om een beetje van die kerstvreugde te brengen, waar we zelf zo hard naar verlangen, komt God tot ons. Hier kunnen we hem vinden – de kerststal is onze bakermat!
de foto van dit altaarretabel is te vinden op
https://aalborgstift.dk/stiftet/kirker?--fit_diocesedata-churchdb%5B%40package%5D=fit.diocesedata&--fit_diocesedata-churchdb%5B%40controller%5D=church&--fit_diocesedata-churchdb%5B%40action%5D=show&--fit_diocesedata-churchdb%5B%40format%5D=html&--fit_diocesedata-churchdb%5Bchurch%5D%5B__identity%5D=c1cf4fbe-42f9-477a-8c64-601954d1ef46&--fit_diocesedata-churchdb%5BactiveSheet%5D=church&--fit_diocesedata-churchdb%5BsearchQuery%5D=Ajstrup+Kirke
(zie onder altertavle).