Verbonden Leven

Psalmen4

Psalm 6

Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers

Psalm 6

Heer, sla mij niet in jouw woede;
tuchtig mij niet in jouw toorn.
Heer, wees mij genadig,
mijn kracht kwijnt weg.

Heer, genees mij,
radeloos is mijn lijf
en radeloos mijn ziel!
Heer, hoe lang - ?

Heer, zet mijn leven weer op het spoor;
verlos mij, omwille van jouw trouw.
Want in het dodenrijk -
wie zal Jou gedenken?

Uitgeput ben ik van zuchten,
doordrenkt van tranen mijn bed elke nacht,
uitgeteerd door kwelling mijn ogen,
door alle tegenstand verzwakt.

Weg van mij! - die ongerechtigheid doen.
God heeft mijn schreien gehoord.
Jij hebt mijn smeekbede gehoord;
Jij neemt mijn bede aan.

Beschaamd zullen zij staan,
radeloos mijn belagers;
zij zullen terugkeren,
plots verwelkt.

 

 

(Gezongen door zuster Godeliph (Sint-Trudoabdij) en Elke Poppe (pastorale eenheid Sint-Trudo-Assebroek), met citerbegeleiding)

Psalm 6 - aanzet

Deze maand een boetepsalm. Zo hebben we er zeven (6,32,38,51,130,102,143). In de meeste wordt er een schuldbelijdenis gedaan, maar niet in allemaal ook niet in onze Psalm van deze maand. Hoewel …?! Zoals de psalmist begint, lijkt het er wel op dat hij zich schuldig voelt. Hij heeft het over G-ds toorn, woede … straffe uitspraken over G-d, vind je niet?
Wat echter de oorzaak is van zijn ellende wordt nergens expliciet vermeld, maar het is zeker een gebed van iemand die zwaar beproefd wordt. Een mens die het niet meer ziet. Iemand die compleet radeloos is en er helemaal onderdoor dreigt te gaan (fysiek en mentaal). Hij voelt zich alleen, totale eenzaamheid … geen lichtpuntje meer, totale zinloze leegte. Het is duidelijk meer dan een medisch-biologisch mankement. Het is: afgebroken worden tot in zijn ziel en zijn gebeente, aangetast worden tot in zijn wezen, zijn persoonskern. De aantrekkingskracht van de dood voelt hij trekken en daarbij wordt alles ook nog eens ondermijnd door agressie. Hij kan er niet meer van weg. Het trekt hem de dieperik in. Hij kan niet meer anders dan de situatie ondergaan, met heel zijn lijf en zijn ziel tot in zijn gebeente … en vanuit die leegte roept hij om hulp. Hij schreeuwt het uit. Machteloos en krachteloos geeft hij woorden en beelden aan zijn ellende. Hij huilt en kreunt. Hij laat zich gaan in zijn verdriet. In die leegte, die eenzaamheid klinkt zijn schreeuw naar G-d. Hij schreeuwt zijn twijfel, angst, moedeloosheid uit …
Laat het ophouden, wees mij genadig! Hoe lang?
Al sprekende opent zich langzaam maar zeker een ruimte en verfijnen zijn vragen. Hij bidt en smeekt om genade, genezing, … Hij probeert zich te her-inneren wie G-d altijd voor hem geweest is. Zijn gedachten ontwikkelen zich tot een dialoog. Het is alsof ‘de mens in hem die lijdt’, ‘de mens in hem die gelooft’ ondervraagt. ‘De mens in hem die gelooft’ ontrafelt de veronderstellingen die in hem gegroeid waren. Hij ontmaskert de veronderstellingen dat het G-d is die hem kwelt.
G-d is toch die trouwe G-d … her-inner je het nog?
G-d hoort je … weet je nog?
Spreek maar door … hij neemt je gebed aan!
En zo groeit er opnieuw vertrouwen en komt de psalmist opnieuw tot leven. Dit lijkt heel snel te gaan en simpel te zijn (6 stroofjes maar), maar niets is minder waar. Het is zwoegen en zweten en duurt een leven lang. Het is niet iets dat met een vingerknip in orde is. Deze genezing is immers op zijn beurt ook weer meer dan een medisch-biologisch herstel. Het is wezenlijk: Het is herleven vanuit G-d, met je wezen opnieuw mogen voelen: “Wees er! Voor mij leef je!” En dat doe je niet op één, twee, drie, … dat gaat met vallen en opstaan, met struikelen en telkens weer opstaan en opnieuw beginnen.
In deze Psalm wordt de ellende, ziekte of schuld of wat dan ook … helemaal doorleefd, maar wat ik misschien nog verrassender vind, is het feit dat dit zo mág klinken. Blijkbaar werd er toen aan mensen de kans geboden om helemaal ziek te zijn, ze kregen de kans (tijd en ruimte) om het niet meer te zien zitten. Mensen mochten huilen, smeken, vragen en kreunen. Ze werden zelfs gehoord, het werd zelfs doorverteld en later opgeschreven. Prachtig toch die aandacht en zorg van de omgeving. Zalig als er mensen zijn die jouw ellende aanhoren, er niet van weg lopen, er een gebed van maken. Er kansen worden geboden om je ellende, twijfel en zorg uit te spreken en dat ze ook serieus genomen worden. Het is zo dat er bij elkeen – de zieke, gekwetste, schuldige, ... en de naaste – hoop mag groeien op genade. Dat is wat de ervaring van ‘gehoord zijn’ met je doet: genade mogen ervaren. Dat is ook wat hoop betekent, nl. weten dat er een fundament is waarop je je leven mag enten, dat er mensen zijn, dat G-d er is … niet om alles ten goede te keren, maar als fundament. Nooit sta je alleen!

De ellende van onze psalmist is gegarandeer veel groter, dieper, wezenlijker dan diegene die ik meemaak en toch herken ik er wel ’t een en ’t ander in. Er zijn zo van die periodes in mijn leven dat negatieve gebeurtenissen in een ijltempo elkaar opvolgen. Periodes dat het steeds latiger en lastiger wordt om staande te blijven. Dat mijn kracht wegkwijnt. Het lijkt dan alsof het steeds maar door gaat en ik kom haast zonder het te merken in een neerwaartse spiraal terecht. Tot ik het niet langer lijk vol te houden en het uitroep, steeds luider …
tot ook deze roep ophoudt
en er alleen leegte is.
Geen antwoord,
geen tegenstem die mijn leven terug op het spoor zet.
Alleen stilte.
Het enige dat er dan nog over is, is die leegte en die onheilspellende, beukende stilte. Of ik ze nu toelaat of niet, het is er gewoon. Ik moet het ondergaan. Om eerlijk te zijn denk ik op zo’n momenten zelfs niet eens aan G-d, dus van overgave is er dan geen sprake. Het enige waar ik dan op hoop en onbewust ook wel op vertrouw, is dat het er mag zijn. Dat ik me niet beter moet voordoen, dat het niet geminimaliseerd wordt of weggepraat en dat er aandacht en zorg is van mensen die naast me staan. Dat er mensen zijn die voor mij bidden, dat er Psalmen zijn als deze om zelf mee te bidden en wie weet … groeit er dan ook opnieuw in mij vertrouwen, mag ik opnieuw voelen: Wees er! Voor mij leef je!