Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mc.6,34-44 (7/01/2025)

34    Toen Jezus uitstapte
       zag hij dan ook een grote menigte.
       Hij werd ten diepste bewogen om hen,
       want ze waren als schapen zonder herder.
       En hij begon hen over vele dingen te onderrichten.
35    Toen het al laat geworden was,
       kwamen zijn leerlingen hem zeggen:
       “Dit is een eenzame plaats en het is al laat.
36    Stuur hen weg
       zodat ze naar de dorpen en gehuchten rondom kunnen gaan
       om eten voor zichzelf te kopen.”
37    Maar hij antwoordde:
       “Geven jullie hun maar te eten.”
       Ze vroegen:
       “Moeten wij dan voor tweehonderd daglonen brood gaan kopen om hen te eten te geven?”
38    Maar hij vroeg:
       “Hoeveel broden hebben jullie, ga eens kijken?”
       Ze keken het na en zeiden: “Vijf, en twee vissen.”
39    Hij gebood hun zich neer te zetten,
       in groepen op het groene gras.
40    Ze zetten zich in groepen van honderd en van vijftig.
41    Hij nam de vijf broden en de twee vissen,
       keek op naar te hemel,
       zegende en brak de broden.
       Hij gaf ze aan zijn leerlingen
       om ze hun voor te zetten.
       Ook de twee vissen deelde hij aan allen.
42    Allen aten tot ze voldoende gevoed waren
43    en van de overgebleven stukken
       verzamelden ze twaalf korven
       – ook van de vissen.
44    Het waren ongeveer vijfduizend mannen
       die van de broden hadden gegeten.

Jezus trekt dus rond om zijn ‘blijde boodschap’ (een accuratere vertaling is eigenlijk: goede boodschap, of nog: bevrijdende boodschap) te verkondigen. Hij is immers diep bekommerd om mensen, zo lezen we het hier en vaak. Dat is trouwens ook zijn ‘waarmerk’ als G-d! Zó – diep bekommerd om mensen – heeft de Bijbelse G-d zich ‘van in den beginne’ laten zien. “Ik heb de ellende van mijn volk gezien”, zegt hij wanneer ze als slaaf onderdrukt worden in Egypte (Ex.3,7). En hij neemt hen bij de hand om hen te leiden naar een heel nieuw land, zo nieuw dat ze het eigenlijk niet eens goed kunnen bevatten.
Bevrijding is iets eigenaardigs: We verlangen ernaar, we maken er ons een voorstelling van, soms streven we ernaar, maar als die bevrijding er dan komt op een manier dat we níet verwachten, herkennen we ze vaak niet, of bieden er weerstand aan! Er is een antwoord op: Mij toevertrouwen aan een G-d die zorg voor mij draagt, en er daad-werkelijk durven op vertrouwen dat zíjn bevrijding Go(e)d zal zijn voor mij!