Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.1,57-66 (23/12/2024)
57 Voor Elisabet brak de tijd aan van de bevalling
en zij bracht een zoon ter wereld.
58 De omwonenden en haar verwanten hoorden
dat de Heer grote tederheid aan haar had getoond
en zij verheugden zich, samen met haar.
59 Op de achtste dag kwamen ze het jongetje besnijden
en noemden het naar zijn vader Zacharias.
60 Maar zijn moeder zei:
“Nee! Het zal genoemd worden: Johannes!”
61 Ze antwoordden haar:
“Maar er is niemand in jouw familie
die deze naam draagt.”
62 Ze wenkten nu zijn vader,
hoe hij zou willen dat het genoemd werd.
63 Hij vroeg een schrijfplankje en schreef:
“Johannes is zijn naam!”
En allen verwonderden zich.
64 Onmiddellijk kon hij weer spreken
en hij zegende God.
65 Huiver overkwam alle omwonenden
en in heel het bergland van Judea werd dit besproken.
66 Al wat men hoorde, sloot men in het hart:
“Wat zal er toch van dit jongetje worden?”,
want de hand van de Heer was met hem.
Johannes vult niet enkel zomaar de familielijn aan. Zijn bijzondere geboorte duidde dat al aan. Dat wordt ook duidelijk gemaakt in zijn naam. “Vanuit ons mensenwerk, zeggen Elisabet en Zacharias in koor, kwamen wij tot niets. Maar G-d is ons genadig en schenkt ons én de wereld dit kind.”
Éigenlijk gebeurt iets gelijkaardigs met elk nieuwgeboren mensenkind. Telkens opnieuw toont G-d daarin zijn Genade voor de mensenwereld. Het is echter alleen te zien voor wie niet alleen op eigen kracht rekent en sprakeloos kan staan bij het wonder van leven.
“Wat zal er toch van dit jongetje/meisje worden?” Mocht het onze sprakeloze verwondering worden bij elke wieg waaraan wij staan – echter zonder te vergeten er bij te verkondigen – met woord én daad: “Want de hand van de Heer is met hem/haar!”
Als we zó naar mensenkinderen kijken, zullen we straks misschien ook het wonder bespeuren van hoe G-d dáárin mens werd! …